Het zou in de grondwet van België moeten staan: Iedere Belg moet één keer in zijn leven (en liefst meermaals) de zoo van Antwerpen bezoeken. Nu Kai-Mook geboren was, wou ik zeker mijn burgerplicht vervullen. Het weer viel gisteren goed mee en het aantal loslopende kinderen viel gelukkig eveneens nog binnen de aanvaardbare perken. Daar de hangsenioren het ook massaal lieten afweten kon mijn pepperspray veilig in mijn broekzak blijven.
Kai-mook was ondertussen al aardig gegroeid, maar zijn eerste woordjes bleven helaas nog achterwege. De wachtrij viel gelukkig nog mee ondanks de schrikbeelden van lange rijen de laatste weken. Ik was echter even in paniek dat twee walvissen uit het water waren ontsnapt en de kleine olifant kwamen opeten. Het bleken echter twee Antwerpse vrouwelijke zwaargewichten te zijn. Gelukkig zag ik het op tijd in want ik was reeds naarstig op zoek naar een tuinslang om ze nat te spuiten om uitdroging te voorkomen. Mijn dierenliefde kent immers geen grenzen.
Wat me opviel aan de Zoo van Antwerpen was de ongelooflijke verzorgde natuur. Kleine waterpartijen werden afgewisseld met tuinen met palmbomen. Minireservaten en gebouwen waren harmonieus verstrengeld in elkaar. Een dikke pluim voor de tuinman van dienst. Ook de bordjesmaker verdient een woordje aandacht. Het is steeds interessant als bezoeker om te lezen welke bewoner in welk hok zit. Ik vond het wel jammer - het programma mijn restaurant en piet huysentruyt in gedachten - dat de gaartijd van het loslopend wild niet stond vermeld. Het zou toch interessant zijn voor de bezoekers om te zien of ze zebra nu het best kunnen serveren met frietjes of met kroketjes of dat je bizonvlees nu het best braadt in de oven of bakt in de pan. Vermoedelijk zal er aan het olifantenhok geen bordje hebben gehangen. Enerzijds is Kai-mook te schattig en probeer zo een kolassaal beestje in een pan te wringen.
Reacties
Een reactie posten